Hoeveel liter bloed heeft een mens?

Hoeveel liter bloed heeft een mens?

We kunnen niet zonder bloed. Ons hele lichaam wordt ervan voorzien aan de hand van ons hart, slagaders, aders en vaten. We leggen je uit wat bloed is en welke functies het heeft.

Wat is bloed?

Het menselijk bloed is een vloeistof op basis van water die door het hele lichaam circuleert. Bloed transporteert bijvoorbeeld zuurstof, voedingsstoffen, hormonen en afweerstoffen door het hele lichaam. Ook voert het afvalstoffen af, zorgt het ervoor dat onze lichaamstemperatuur op peil blijft en beschermt het tegen ziekten. De hoeveelheid bloed in het lichaam is afhankelijk van verschillende factoren, zoals leeftijd, geslacht en gewicht. Maar ook waar je woont kan van invloed zijn. Mensen die op grote hoogtes leven hebben te maken met minder zuurstof in de lucht. Het lichaam maakt daarom extra bloed aan. Volwassenen hebben ongeveer 4 tot 6 liter bloed in het lichaam. Dit is tussen de acht en tien procent van een gemiddeld lichaamsgewicht. Pasgeboren baby’s hebben slechts 300 tot 400 milliliter bloed in het lichaam.

Ons bloed bestaat voor ongeveer 45% uit bloedcellen en voor 55% uit een vloeistof. Het vloeibare gedeelte heet bloedplasma. Dit plasma bestaat voornamelijk uit water, maar bevat ook eiwitten, zouten, antistoffen, hormonen, enzymen, vetten en glucose. Plasma transporteert stoffen, houdt controle over de lichaamstemperatuur en zorgt ervoor dat de bloedsomloop en de bloeddruk worden gereguleerd. Ook beschermen de stoffen in het bloedplasma tegen bijvoorbeeld virussen en bacteriën.

Hoeveel bloed heeft iemand?  

Gemiddeld heeft een volwassen vrouw 4,5 liter bloed en een volwassen man 5,6 liter bloed. Dit bloed wordt rondgepompt door het hart in een systeem van slagaders, aders en haarvaten.

Bloedcellen

Naast het plasma bestaat bloed uit bloedplaatjes en zowel rode als witte bloedcellen. De rode bloedcellen beslaan ongeveer 40% van het bloedvolume. Ze komen veel meer voor dan de bloedplaatjes en de witte bloedcellen. Ze bevatten hemoglobine, die zorgt voor het transport van de zuurstof in ons lichaam. Vanuit de longen wordt de zuurstof getransporteerd naar de weefsels en organen. De hemoglobine bepaalt hoeveel zuurstof je lichaam kan opnemen. Bij een tekort aan rode bloedcellen of wanneer de rode bloedcellen niet goed werken dan kan bloedarmoede ontstaan. Het hemoglobinegehalte is in dat geval te laag. De witte bloedcellen zorgen voor een goed functionerend afweersysteem. Er worden antilichamen aangemaakt die de ziekteverwekkers weten te herkennen en ze vervolgens elimineren. De bloedplaatjes zorgen op het juiste moment voor een stolling van het bloed. Dat is noodzakelijk bij bijvoorbeeld een snee of wondje.

Beenmerg

Het rode sponsachtige gedeelte in de botten, ook wel beenmerg genoemd, maakt nieuwe rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes aan. De bloedcellen hebben een beperkte levensduur en de oude bloedcellen worden door het beenmerg en de milt verwijderd. Rode bloedcellen houden het ongeveer 4 maanden vol. Bloedplaatjes ongeveer 6 dagen. Witte bloedcellen kunnen al binnen een dag afsterven, maar kunnen het ook langer volhouden.

Wat is bloedsuiker?

Koolhydraten worden in de vorm van glucose door het bloed opgenomen. De lichaamscellen hebben de glucose nodig als brandstof. De opname vindt plaats in de darmwand tijdens de vertering van het voedsel. Lichaamsweefsels, zoals spieren, nemen de glucose op en verbranden het waardoor je energie krijgt. Glucose in het bloed wordt ook wel bloedsuiker genoemd. Een teveel of een tekort aan glucose in het bloed wordt voorkomen door de hormonen glucagon en insuline. Zij zorgen voor een balans van de bloedsuikerspiegel.

Insuline

Wanneer je veel koolhydraten eet dan stijgt de bloedsuikerspiegel. De insuline zorgt er vervolgens voor dat de glucose snel door het weefsel kan worden opgenomen. Een te hoog gehalte aan bloedsuiker wordt ook wel een hyper genoemd. Wanneer het bloedsuikergehalte juist te laag is (hypo) dan wordt het hormoon glucagon aangemaakt. Die zorgt weer voor de balans. Diabetespatiënten hebben vaak te maken met een te hoog gehalte aan bloedglucose, omdat het lichaam te weinig of geen insuline aanmaakt. Insuline wordt daarom met een pennaald handmatig ingespoten in het onderhuidse vetweefsel, tussen de huid en de spieren. Het komt dan niet rechtstreeks in het bloed, maar het wordt dan geleidelijk opgenomen door het bloed. Daarmee worden grote schommelingen in de bloedsuikerspiegel vermeden.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *